Nieuwe Nederlanders bij Afeer
Eind 2023/begin 2024 is Afeer gestart met diverse programma’s en trainingen voor statushouders en inburgeraars. Aghyad AlSherfawi, zelf afkomstig uit Syrië en sinds 2014 woonachtig in Groningen, begon in september vorig jaar als ontwikkelcoach en trainer bij Afeer; Rudi Knol volgde een paar maanden later als taalcoach. Samen, en uiteraard in afstemming met hun collega’s van de Teams Werk, Ontwikkeling en Arbeidsmarkt van Afeer, verzorgen zij diverse trainingen en trajecten voor zowel groepen als individuen.
Een greep uit het aanbod: op de locatie Romijnweg houdt Aghyad zich bezig met de zogenoemde duale trajecten. Tijdens dit ontwikkelpad werken nieuwkomers bijvoorbeeld op de Afdeling Verpakken van Afeer. Dat geeft hun de kans om de Nederlandse taal op de werkvloer te gebruiken. Al werkend spreken ze met collega’s en leren de Nederlandse taal beter beheersen. Vaak in combinatie met taalcoaching door Rudi, die bekijkt wat de mensen specifiek op de werkvloer nodig hebben. De taalcoach van Afeer begeleidt inmiddels zo’n 70 personen in 10 verschillende groepen, die zoveel mogelijk op niveau zijn ingedeeld. “Ik probeer de link te leggen met waar ze werken. Als ze in de techniek werken, komen ze andere woorden tegen dan wanneer ze stoffeerwerk doen. Op elke afdeling en bij elk bedrijf heb je te maken met vaktaal, jargon. We zijn nu ook bezig om externe stagebedrijven te regelen, waar statushouders een aantal uren werkervaring op kunnen doen. Ik ga dan ter plekke kijken welke taalopdrachten er mogelijk zijn, welke woorden ze op de werkvloer tegenkomen en wat dus de leerbehoefte kan zijn.”
Van analfabeet tot hoog opgeleid, en alles daartussen
Een andere training die bij Afeer wordt aangeboden is de MAP-module. Met ingang van 2024 kopen de 3 Afeer-gemeenten de MAP-training in bij Afeer. Deze Module Arbeidsmarkt & Participatie is een belangrijk onderdeel van de nieuwe Wet Inburgering, die van kracht werd op 1 januari 2022. Aghyad verzorgt deze training en heeft inmiddels 2 groepen afgerond. “Daar zaten ook mensen bij die in het AZC al een redelijk goed niveau van het Nederlands hadden bereikt. In de 1e groep echter zaten anderstaligen die nog niet eens begonnen waren met hun inburgering, die dus eerst de MAP-training deden. Die volgorde kan ook.” In feite is het illustratief voor alles wat taalcoach Rudi en ontwikkelcoach Aghyad bij Afeer doen. Rudi: “We hebben deelnemers die net aan de voorkant van de inburgering staan, mensen die analfabeet of semi-analfabeet zijn in het Nederlands. Neem Hareb. Hij deed administratief werk bij de politie in Syrië. Hij spreekt en schijft heel goed Arabisch, maar beheerst het Nederlandse schrift nog niet, hoewel hij wel leerbaar is. Ik zie duidelijk vooruitgang bij hem. Tot en met mensen die in hun land van herkomst hoog opgeleid zijn en een hoog leerbaarheidsniveau hebben. Die zijn in het AZC, soms als autodidact, al op niveau A2 gekomen en gaan nu bij het Talencentrum richting B1, B2 of zelfs verder.” Aghyad vult aan: “Het is tegelijk een voor- en een nadeel dat er zoveel verschillende niveaus en variëteiten zijn. We kunnen er geen standaardprogramma op loslaten. Wij leveren maatwerktrainingen, per persoon bekijken we wat het beste recept is. Dat helpt ons om de mensen verder te helpen in hun eigen tempo. We doen veel 1-op-1-begeleiding. De andere kant van het verhaal is dat dit best veel tijd kost en dat er ook wel eens iemand tussen de mazen van het net doorglijdt.”
Niet alleen maar succesverhalen
Een voorbeeld daarvan is Achmed. Hij is al redelijk lang in Nederland, maar heeft nog steeds heel veel moeite met de taal. Rudi: “In zijn thuisland was Achmed meubelmaker. Onze collega van het Team Arbeidsmarkt had een plek gevonden bij een meubelmakerij in de regio, waar hij 2 dagen mocht proefdraaien. We hadden iemand anders uit de taalgroep bereid gevonden met Achmed mee te gaan om te helpen met de communicatie. Zelf ben ik er ook geweest om een kijkje te nemen en met het team kennis te maken. Hij is al vrij snel uitgevallen. Ik vond dat hij even had moeten doorzetten. Het was misschien zijn enige kans om in zijn eigen vak aan het werk te gaan, rekening houdend met zijn gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. We hebben een serieus gesprek met hem gehad en hem gevraagd: ‘Goh Achmed heb je wel door welke prachtige kans je weggooit?’ Ik heb uiteindelijk besloten om in de vakantieperiode – ik heb wat meer tijd en Achmed zelf heeft deze periode ook minder verplichtingen – een aantal dagdelen met hem aan zijn taalvaardigheid te gaan werken. Je wilt achterhalen waarom het bij hem misgaat: komt dit puur door zijn gezondheid, is hij echt niet leerbaar in de Nederlandse taal of heeft het met zijn verleden te maken en is hij psychisch niet in staat om te leren. Je weet soms niet wat voor trauma’s op de achtergrond meespelen. Ik wil het in ieder geval nog een kans geven. Opgeven kan altijd nog.”
Kaaskop en verblijfsvergunning
Hele andere voorbeelden komen voorbij in de woensdagmiddagtraining, waar 4 deelnemers aanschuiven voor taalcoaching. Ze zitten alle 4 op niveau B1/B2 of hoger. Uitgezonderd misschien Marouane die als gast is uitgenodigd om aanwezig te zijn. Hij vertelt hoe hij nu ruim een jaar geleden op Schiphol aankwam en een grapje maakte tegen de douaneofficier toen die hem vroeg met welk doel hij naar Nederland kwam. ‘Ik kom om jullie fietsen te stelen’, was het gevatte antwoord van de vers gearriveerde nieuwe Nederlander. De beambte in kwestie kon het niet waarderen en Marouane nam zich voor wat voorzichtiger te zijn met zijn grapjes. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: tijdens het voorstelrondje in de les vertelt Marouane dat hij getrouwd is met een ‘originele kaaskop’. Gegrinnik, maar ook vragende blikken om hem heen. Kaaskop? Taalcoach Rudi noteert het woord, zoals hij tijdens deze 2 uur durende les alle moeilijke woorden noteert die voorbijkomen en uitleg behoeven. De eerste 9 maanden in zijn nieuwe thuisland waren lastig voor Marouane: hij mocht niets: niet werken, niet studeren, alleen maar wachten op zijn verblijfsvergunning. ‘Verblijfsvergunning’, ook zo’n woord. Marouane verslikt zich er een paar keer in. Bij de 3e poging glijdt de tongbreker soepel naar buiten: de aanhouder wint. Toen zijn papieren uiteindelijk in orde waren, nu zo’n 3 maanden geleden, ging hij meteen Nederlands leren. Engels sprak hij al vloeiend. Frustrerend vindt hij het dat zijn nieuwe landgenoten van hem verwachten dat hij de taal meteen foutloos spreekt. “Ik vind het Nederlands niet heel moeilijk, maar ook niet per se heel makkelijk. Je moet sowieso zo’n 1.000 uur investeren in het leren van een nieuwe taal. Ik ben nu 3 maanden bezig, ik heb het niveau van een baby. Wat wil je na zo’n korte tijd?!”
Frustraties en cultuurverschillen
Zijn frustratie is herkenbaar. De andere 3 deelnemers knikken. Ja, dat soort ervaringen hebben zij ook. Mohammed bijvoorbeeld. Docent Engels en Aardrijkskunde in Syrië. Gesolliciteerd heeft hij al op verschillende vacatures. Zo reageerde hij op een baan als bezorger van groentepakketten en werd afgewezen omdat hij de taal niet goed genoeg zou spreken. ‘Afpoeieren’ noteert Rudi op het bord. Naar Mohammed: “Ze hebben je afgepoeierd, natuurlijk is je Nederlands voldoende om het werk van bezorger te doen.” Inmiddels heeft de Syriër gesolliciteerd naar een baan die misschien wel veel beter bij hem past en is uitgenodigd voor een gesprek. Het gaat om een functie van intercultureel onderwijsinstructeur, met opleiding erbij. Rudi spreekt hem alvast moed in: “Ik denk dat jij echt potentie hebt als docent in Nederland. Wat mij betreft is deze functie een begin, een mooie start om door te groeien.”
Naast het leren van de Nederlandse taal, moeten de deelnemers ook wennen aan de Nederlandse cultuur. “Nederlanders zijn heel direct, hebben weinig moeite met feedback geven en nemen vaak geen blad voor de mond. Dat is bij mensen uit Syrië heel anders. Een ‘ja’ van een Syriër is niet altijd hetzelfde als ‘ja’ van een Nederlander. Zo hebben we de groep van de woensdagmiddag geholpen hun ontevredenheid richting het Talencentrum in Groningen te uiten. Daar worden inburgeringslessen op hoog niveau gegeven, maar die lessen gaan te snel en zijn te intensief. Een Syriër zal dat niet rechtstreeks zeggen, maar blijft uiteindelijk weg. We hebben dit aangekaart en uiteindelijk durfden ze als groep het gesprek aan te gaan. In Nederland is het heel normaal dat je je mening geeft.”
Waarde toevoegen
“Elke stap die iemand zet, maakt mij trots,” besluit Rudi, “soms een hele mooie en grote stap vooruit, een succes, maar er zijn ook teleurstellingen. Dan is het de uitdaging om iemand daar weer uit te trekken en kun je al heel blij zijn als iemand weer een klein vervolgstapje zet.” Die drijfveer wordt gedeeld door zijn collega. Aghyad: “Ik zie veel mensen onzeker en zelfs bang hier binnenkomen. Ze hebben geen informatie, weten niet hoe het hier werkt, spreken de taal niet. Het is dan zo mooi om te zien hoe ze weer weggaan bij Afeer. Als het gelukt is om vertrouwen mee te geven of ze nieuwe mogelijkheden te laten zien, op welk niveau dan ook. Een mooi voorbeeld is een vrouw die momenteel op de Romijnweg werkt. Ze blijft moeite houden met de taal en ook qua werken is haar fysieke belastbaarheid beperkt. Bij zo iemand is het hoogst haalbare dat ze zich meer openstelt voor haar nieuwe omgeving, dat ze haar angst kwijtraakt. Als dat lukt, dan hebben we toch waarde kunnen toevoegen aan haar leven en is mijn missie geslaagd!”